Op mijn vijftiende jaar werd ik verliefd op Amsterdam. Ik ‘zat’ toen op een elitaire school in Oegstgeest, en woonde in Leiderdorp. Maar vanaf dat moment wist ik zeker, na mijn schoolperiode ga ik in Amsterdam studeren. Mijn beide dochters  van 7 en 13 jaar zijn in Amsterdam geboren, de een in Oost en de ander in West. Of ze zich Amsterdammer voelen, heb ik me eigenlijk nog nooit afgevraagd.  Ik denk niet dat ze daar mee bezig zijn.Wel hoor ik ze vaak zeggen tegen anderen. Ik ben een Surinaamse of ik kom uit Suriname. Regelmatig maken wij thuis ook de opmerking: “”Je bent een mooie dame uit Suriname”.

Als het aan de gemeente Amsterdam ligt, voelen alle kinderen die wonen in Amsterdam zich straks Amsterdammer. Kinderen en jongeren dus die niet alleen in Amsterdam wonen en naar school gaan maar zich daar ook ‘thuis voelen’.  Je ergens thuis voelen wordt natuurlijk door van alles bepaald en kent verschillende niveaus: cultureel, sociaal, familiaal, politiek etc. En hangt sterk af van de manier waarop je je als kind thuis, op straat, op de sportclub of op school gewaardeerd en ontvangen voelt.

Mijn dochters hebben nog nooit een voet in Suriname gezet en kennen Suriname alleen van foto’s en uit verhalen. Noch ik als moeder noch hun vader is in Suriname geboren. Wij als ouders zijn er wel verschillende keren geweest vanwege vakantie, studie en/of werk.  In Amsterdam zijn we ‘pas’ in onze studententijd komen wonen. De grootouders van onze kinderen van vaders kant zijn Surinaams en van moeders kant Surinaams-Antilliaans en Engels-Nederlands. En als gezin wonen we heel ons leven in Amsterdam.

Mijn dochters “Amsterdammers’?

Mijn dochters zijn dus in Amsterdam geboren en hebben nooit ergens anders gewoond dan in Amsterdam. Als je de redenering van Taye Selasi volgt en focust op ‘where real life occurs’ dan moet je de vraag stellen aan mensen: where are you a local? Wat iets thuis maakt is volgens Selasi de bijzondere ervaringen op de plaatsen waar je die opdoet. Volgens Selasi zijn mijn dochters dus locals uit Amsterdam en om nog specifieker te zijn locals uit Amsterdam West. Het grootste deel van hun dagelijkse rituelen en relaties vindt immers plaats in Amsterdam West. Dit geldt ook voor veel van hun klasgenoten. Ze delen rituelen en hebben verschillende rituelen. Is dat echter voldoende voor mijn dochters om Amsterdam als hun thuis te zien en zich thuis te voelen in Amsterdam?

Kind  met migratieachtergrond identificeert zich eerder met Amsterdam dan met Nederland.

Hessel Nieuwelink,  lerarenopleider en onderzoeker aan de HvA, zegt in een interview met het Parool in 2016 dat het begrip Amsterdammerschap het voordeel heeft dat kinderen met een migratieachtergrond zich eerder identificeren met de stad dan met Nederland. Mijn kinderen komen uit een familie met een migratiegeschiedenis.. Mijn opa en oma van vaders kant verlieten hun geboortegrond om werk te zoeken. Mijn oma van moeders kant verliet haar land en gaf haar carrierre op vanwege de liefde voor mijn opa. Voor individuen en families zonder migratiegeschiedenis vallen ‘thuis zijn’ en ‘thuis voelen’ vaak samen in dezelfde geografische locatie. Bauman (1998) spreekt hierbij over locals, die veel sterker gebonden zijn aan hun ‘lokaliteit’ dan de globals. De globals zijn ‘de’  migranten en hun nakomelingen, voor wie thuis voelen vorm krijgt in transnationale gemeenschappen en relaties die meer geografische locaties tegelijk omvatten. Voor mijn ouders en hun broers en zusters ging dat zeker op. Ze reisden ook nog regelmatig fysiek naar Sudbury, de geboorteplaats van hun moeder. Er kwamen ook regelmatig Engelsen over de vloer.  Er werd voornamelijk Engels gegeten thuis.

Mijn dochters identificeren zich heel sterk met Nederland tijdens voetbalwedstrijden in het bijzonder met voetbalsters van Surinaamse herkomst. Ik geloof niet dat ze zich met Amsterdam identiiceren. Maar wel met Suriname ondanks dat ze dus nooit  voet aan wal in Suriname hebben gezet. Zeer waarschijnlijk ook omdat de buitenwereld  ze regelmatig vanwege hun prachtige bruine huidskleur met Suriname identificeert.

Moeten mijn dochters zich Amsterdammer voelen?

Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen zich thuis voelen in Amsterdam maar onbelangrijk of ze zich al dan niet Amsterdammer voelen. Ik vraag me ook af wat dat voor hen en andere kinderen zou veranderen? Veel belangrijker vind ik het dat mijn dochters zichzelf kunnen zijn en zich thuis kunnen voelen ongeacht de plek waar ze wonen.

Geinspireerd door pagina 309 van de roman Scheurbuik van Annette de Vries hoop ik dat mijn dochters in zichzelf een huis oprichten waarin ze alles wat essentieel is aan hun (Nederlandse, Surinaamse, Engelse, Antilliaanse, Amsterdamse….. ) achtergrond, en dan bedoel ik zoals Annette de Vries een van haar karakters laat zeggen ‘niet alleen het mooie, maar ook het pijnlijke en het lelijke, een plek geven’. De familiegeschiedenis bijvoorbeeld als die veel voor hen betekent. En alle andere zaken uit andere delen van de wereld die  in dat huis thuishoren. En dan hoop ik dat ze zich in dat huis waar ook ter wereld thuis voelen.

De gemeente Amsterdam ziet het gevoel Amsterdammer te zijn voor kinderen en jongeren als onderdeel van de sleutel tot het oplossen van spanningen in de stad. Mijns inziens ligt die sleutel dan wel in:

  • een Amsterdammerschap  waarbij ruimte en interesse is om elkaar echt op een positieve manier te ontmoeten.
  • een Amsterdammerschap waarbij niet met twee maten wordt gemeten.
  • een Amsterdammerschap dat ruimte biedt voor elkaars verhalen en geschiedenis (in het onderwijs).
  • een Amsterdammerschap dat ruimte biedt voor vele beelden van een zogenaamde Amsterdamse identiteit.

 

Ruimte voor elkaars verhalen en geschiedenis in Amsterdam

Wanneer er ruimte is voor elkaars verhalen en geschiedenis op school en kinderen en jongeren weten wie ze zijn. En  weten wie ze nog willen worden. Dan is de kans groter dat kinderen en jongeren zich  gewaardeerd voelen, gekend (bij naam) en het gevoel hebben dat ze ertoe doen. Daardoor kan hun zelfvertrouwen toenemen. En is de kans groter dat er bindingen tussen jongeren onderling ontstaan.
Uit verschillende onderzoeken blijkt bovendien aan dat je thuis voelen binnen de onderwijscontext heel belangrijk is en zelfs een voorwaarde is voor studiesucces en het opbouwen van sociale relaties. Bindingen tussen leerlingen onderling maar ook tussen leraren en leerlingen zorgen onder meer voor motivatie voor school meer persoonlijk- en studiesucces, en de kans om later een plaats op de arbeidsmarkt in te nemen.

Dankzij de Gemeente Amsterdam en Ancestors unKnown Amsterdam krijgen ruim 200 leerlingen van de Sint Janschool, de Catharinaschool, het Damstede Lyceum en het Hyperion Lyceum de kans op zoek te gaan naar hun wortels en de geschiedenissen die daarin verborgen liggen.